|
||||||||
Als u een mooi voorbeeld wil van de globalisering, ook in de muziekwereld -er zijn er vele-, dan mag ik u van harte Lengaïa Salsa Brava aan bevelen. Het is een salsa-ensemble dat sinds een kleine tien jaar vanuit het Canadese Montréal opereert en, in bezettingen die in aantal wel eens variëren tussen de 10 en 15 muzikanten, van de ene onderscheiding naar de andere wandelt -of danst- en dat met deze “The Gold Diggers” aan zijn -bij mijn weten- tweede plaat toe is. Nu is Montréal een smeltkroes-bij-uitstek en is het ook niet echt een toeval dat oprichter en leider Giany-Frantz Huyghues-Despointes muzikanten van zes verschillende afkomstlanden kon bijeenbrengen om zich de wagen aan de salsa de la nueva generación, zoals ze hun muziek zelf omschrijven in de openingstrack van deze plaat. Nu, aan die vernieuwing en verjonging van het genre was wel enige behoefte, want wat er het voorbije decennium op de wereld losgelaten werd, was bij momenten van een bedroevend niveau. Maar er is dus hoop en dit gezelschap is daar het levende bewijs van. Met begeleidingssessies van groten als Ismael Rivera Jr, Ismael Miranda en Yoko Mimata op het palmares, speelde de band zich een meer dan solide live-reputatie bijeen en die werd, plaatgewijs, geformaliseerd met de EP “Gold Diggers” van anderhalf jaar geleden. Die EP, die vandaag de ruggengraat vormt van de huidige nieuwe full-CD, zag de vruchten van de samenwerking met de grote Jimmy Bosch en die nieuwe volwaardige plaat serveert een hoogst aangename schotel van salsa in alle variëteiten, die je je kunt voorstellen. Daartoe vormen de blazers de kern van het orkest: drie trombones en een baritonsax, omgeven door een batterij percussie-instrumenten, een oordeelkundig aangewende piano, een streepje trés op tijd en stond en -vooral- de inbreng van niet minder dan vijf verschillende vocalisten, zorgen er voor dat deze plaat niet vervalt in de monotonie die, helaas, al te kenmerkend was voor veel van de salsamuziek van de laatste jaren. Jimmy Bosch is dus te gast op twee nummers, opener “La Nueva Generación” en op “Salsa Dura Hasta La Muerte” en die staan eigenlijk niet meer dan symbool voor het hele menu: dit is muziek, warbij je simpelweg niet kan blijven stilstaan of -zitten, niet alleen vanwege het aanstekelijke enthousiasme dat de muzikanten tentoon spreiden, maar zeker ook omwille van de variatie in wat geserveerd wordt. Elk van de zangstemmen past bij een andere sfeer en zelfs als er van de vierde versnelling, waarmee de meeste nummers gespeeld worden, overgeschakeld wordt naar, pakweg, de derde, zoals in “Una Nueva Venezuela”, voel je nog de neiging om de dansvloer op te zoeken. De track bij uitstek om dat te doen, lijkt ons dan weer “Don Nadie” te zijn: festivalmuziek, zoals je ze graag associeert met warme, zwoele zomeravonden en lekkere cocktails. Mijn oren zijn niet langer verloren voor salsamuziek, dat werd me de voorbije dagen en weken duidelijk met deze zeer welgekomen, vernieuwende plaat, die wellicht slechts gemaakt kon worden doordat de muzikanten vanuit zoveel windstreken bijeenkwamen in een stad waarin ook zijzelf de weg hebben moeten zoeken. Hulde dus, voor het bewaren van een genre dat zichzelf een beetje de dieperik aan het inspelen was. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||